Als genealoog kun je er bijna niet omheen, vóór de burgerlijke stand heeft bijna elke bron wel iets met geld te maken, maar wat zeggen de bedragen in al die stukken?
Mauring Roest zal een presentatie geven over geld door de eeuwen heen in relatie tot genealogische bronnen. Na een kort overzicht van de ontwikkelingen van het geld van de Romeinen tot de tijd van Karel de Grote komen de muntstelsels aan de orde waarmee we in de bronnen te maken hebben, met name van ongeveer 1500 tot 1816, het jaar waarin de cent werd ingevoerd. Na de muntstelsels komen de munten zelf aan de orde, van de gewesten, van de Republiek en van het koninkrijk.
Ten slotte volgen dan de bronnen. Veel bronnen hebben betrekking op belastingen van allerlei aard. Of iemand werd aangeslagen hing vaak af van een minimum gegoedheid of van een minimum bedrag aan inkomsten, maar ook van het bezit van bepaalde luxe goederen. Evengoed zijn er ook bronnen waarin een boerenknecht of dienstbode voorkomen. Dat roept vragen op als ‘Hoeveel verdiende een doorsnee arbeider?’, maar ook ‘Welke belastingen bestonden er in de Republiek?’. Aan de hand van bekende en minder bekende bronnen eindigt de presentatie met een overzicht van kosten van het levensonderhoud, van veelgebruikte goederen en van onroerende goederen.
Mauring Roest (1964) is al sinds 1976 bezig met genealogie, vanaf 1985 als actief archiefbezoeker. In zijn kwartierstaat komt arm en rijk voor: van dagloner tot herenboer, opgediept uit vele uiteenlopende bronnen, veelal uit de Randstad, maar ook uit Overijssel.