Spreker is hoogleraar Germaanse taalkunde, in het bijzonder de Duitse, Scandinavische en Friese talen, aan de Universiteit van Amsterdam.
De lezing is gratis voor leden. Niet-leden betalen €5,00, vrienden van het Westfries Archief betalen €2,50. Voorafgaand aan de lezing is de afdelingsbibiotheek geopend (18.30-19.30 uur).
Bij de Friese taal denken de meeste mensen aan de provincie Fryslân, in het noorden van Nederland. Weinig mensen weten dat het Fries vroeger in een veel groter deel van het huidige Nederland gesproken werd. Vrijwel alleen historisch-taalkundigen en dialectologen zijn zich daarvan bewust. Aan de hand van met name plaats- en waternamen valt te achterhalen dat heel Noord- en Zuid-Holland (ongeveer tot aan de Nieuwe Maas bij Rotterdam), in de vroege middeleeuwen Friestalig was. De naam van het ‘IJ’ bij Amsterdam is een voorbeeld van zo’n oorspronkelijk Friese waternaam. Niet voor niets heet de kop van Noord-Holland ‘Westfriesland’. Het traditionele dialect van de streek bevat nog verschillende Friese woorden, maar het is een dialect van het Nederlands en niet van het Fries. Tot op heden ontbrak een echte tekst in het Fries van Holland.
Nieuwe tak aan Friese taalfamilie
In een zangbundel, gedrukt in Amsterdam in 1643, staat een – nogal scabreus – liefdeslied in een taal die weliswaar Fries oogt, maar qua taal zeer sterk afwijkt van het Fries zoals dat in de 17de eeuw in de provincie Fryslân gesproken werd. De bundel geeft helaas geen schrijversnaam, maar er zijn sterke inhoudelijke en taalkundige aanwijzingen dat deze tekst geschreven is in het Fries van Noord-Holland. Daarmee wordt een nieuwe tak toegevoegd aan de Friese taalfamilie.