Het negentiende eeuwse verhaal van ‘de continue worsteling met armoede, landloperij en dakloosheid’ is een Europees erfgoedverhaal. In deze eeuw raakten in heel Europa grote bevolkingsgroepen op drift, ook in Nederland. Velen ontvluchtten het eens zo welvarende Amsterdam. ‘Landlopers’ werden opgepakt en ‘opgezonden’ naar een van de Koloniën van Weldadigheid, ook wezen en te vondeling gelegde kinderen.
Het onderwerp van de lezing is de “thuissituatie” van hen die vanuit de Jordaan werden ‘opgezonden’ naar de Koloniën van Weldadigheid, of komende van Veenhuizen in deze wijk een onderkomen vonden. Verteld wordt over hun levens en de huizen waar zij woonden.De Jordaan was eeuwenlang het vestigingsgebied voor ambachtslieden (beeldhouwers, scheepstimmermannen, etc.) en hun gezinnen. Maar in de negentiende eeuw raakten de huizen in verval, ook stedenbouwkundige ensembles, die uniek en karakteristiek zijn voor de Jordaan. Deze ensembles – eeuwenoude enclaves achter de gevelwanden gekenmerkt door een wir-war van gangen waaraan panden stonden – werden in de volksmond forten genoemd. In de vervallen toestand waarin deze forten eind negentiende en begin twintigste eeuw verkeerden werden zij aangeduid als “krotten en sloppen”. Daarin woonden veel losse arbeiders, vent(st)ers en thuiswerk(st)ers en tenslotte de sociaal meest kwetsbaren: alleenstaande ouderen, werklozen, gehandicapten en invaliden.
Van twaalf nakomelingen van bewoners van gangen liet het Jordaanmuseum portretfoto’s maken. De voorouders van deze nakomelingen hebben allen korte of langere tijd gewoond in tenminste één van de zes gangen die deel uitmaken van Het Gangenproject, Willemsstraat 22-110. De levensgeschiedenissen van deze voorouders worden gereconstrueerd. Tijdens deze lezing wordt de aandacht gevestigd op bewoners van de Wijde Gang (één van de zes gangen) wier leven werd getekend door een verblijf in Veenhuizen. De Wijde Gang telde maar liefst 22 huisnummers. De bewoningsgeschiedenissen van gangen maken ook deel uit van een Europees erfgoedverhaal.