Wie schrijft, die blijft

Wie schrijft, die blijft

Jos Grimmelijkhuizen begon met het aanhalen van een aantal vaste regels die wij toch wel moeten aanhouden bij het schrijven van een familiegeschiedenis. Deze regels werden ruim 30 jaar geleden al geschreven door het toenmalige NGV-erelid de heer N.A. Hamers.

Hierna kwam hij op het woordje verhaal: “Ik heb het steeds over ‘geschiedenis‘ en dat ik vind namelijk niet hetzelfde als ‘verhaal’, mijn verhaal ken ik inmiddels wel en waarschijnlijk kent u uw verhaal ook, maar het verhaal van uw grootouders, overgrootouders en betovergrootouders, dat is een ander verhaal. Ik hou liever het woord geschiedenis vast”. 

Geschiedenis heeft ook taalkundig een andere lading dan het woord verhaal.

Inhoud van de Lezing

Jos Grimmelikhuizen gaf een overzicht van de fases welke doorlopen worden tijdens het schrijfproces.

Bedenk van tevoren goed wat, waarheen en waarvan u iets wilt vertellen om in ieder geval te weten wat u moet doen. Er moet dus een ontwerp komen, een basisconcept.

U kijkt bijvoorbeeld of uw onderzoek voldoende genealogische gegevens heeft opgeleverd om zo’n basisconcept te vullen. Als u dat heeft, begint het schrijfwerk. Niet eerder. Als u het schrijfwerk af heeft is het tijd voor commentaren en eventuele revisie. Dan volgt de eindredactie en de definitieve vormgeving.

Vaak wordt er begonnen met die vormgeving. Men overziet alles wat hij aan materialen in de schoenendoos heeft en probeert daaromheen het verhaal te maken. Doe dat niet. Begin vooral altijd met de genealogie.

Het 12 stappenplan van Jos Grimmelikhuizen vindt u onderaan dit verslag.

Het idee

Wat brengt U ertoe om uw familiegeschiedenis te gaan schrijven?

Is er nog plaats op het boekenplankje? Wilt u iets met al uw onderzoekwerk doen? Vragen geïnteresseerden ernaar? Moet eigenlijk wel want er zit zoveel tijd in?

Bedenk dat een familiegeschiedenis schrijven ook heel veel tijd en werk kost.

Voorbereidend (denk)werk

Jos Grimmelikhuizen benadrukte nogmaalshet belang om van tevoren voorbereidend denkwerk te doen, keuzes te maken en hoe het aanvullend onderzoek te doen.

Op welke wijze wilt u de informatie in uw publicatie verwerken?

Stel voor uzelf een onderzoekvraag die u kunt realiseren, uitbreiden kan altijd.

Wat ook niet onbelangrijk is, is te overwegen voor wie en voor welke gelegenheid we ons verhaal te boek willen stellen. Het maakt nogal wat uit of we voor een (kroon)verjaardag of een huwelijksjubileum of een (familie)reünie ons verhaal op papier gaan zetten of dat we een complete genealogie willen maken waarvan we hopen dat deze opgenomen gaat worden in bibliotheken.

Vervolgens zullen we een keuze moeten maken in welke vorm we de genealogische resultaten van het onderzoek aan het papier toevertrouwen. Wordt het een genealogie of parenteel, een kwartierstaat of afstammingsreeks. Of misschien volstaat een stamreeks. Dit is sterk afhankelijk van voor wie u het schrijft. Wie is de toekomstige lezer van uw familiegeschiedenis.

Als we onze familiegeschiedenis te boek willen stellen zullen we hoe dan ook onze genealogie zo compleet mogelijk moeten hebben. We zullen ons eerdere onderzoek goed moeten controleren en mogelijk hier en daar nog dingen moeten aanvullen Realiseert u zich ook dat drukken en uitgeven geld kost. Een kostenraming is in dit stadium niet bepaald overbodig. Probook kan en wil ons helpen, maar hoe gevuld is onze portemonnee en welk prijskaartje hangt aan een bepaalde uitvoering en oplage. Maak dus ook een begroting en pas eventueel uw plannen hierop aan.

Gebruik dit soort afbeeldingen alleen als de ramp familieleden of hun woonplaats betreft.

Onderzoek aanvullen
Daarnaast moeten we, om werkelijk een geschiedenis te kunnen vertellen, ons verdiepen in de tijd waarin die betreffende voorouder(s) leefde(n). Ook woonplaats, beroep(en), sociale en culturele omstandigheden, gezinssituatie, eigen woonsituatie, opvoeding en onderwijs moeten bekend zijn. We moeten weten welke gebeurtenissen hun leven hebben beïnvloed: ziekten of rampen, oorlogen of natuurrampen. Kortom: er moet heel veel voorwerk verricht worden voor we ook maar een letter op papier kunnen zetten!

Lees hiervoor boeken die de tijd beschrijven en bestudeer schilderijen die in de betreffende tijd werden geschilderd.

Martine Letterie (schrijfster van De genen van mijn vader) vertelt het zo: “Voor het reconstrueren van de levens van mijn alleroudste voorouders moest ik het soms doen met de snippers informatie die ik in het archief vond, terwijl ik van mijn overgrootouders en grootouders foto’s had en de familieverhalen die mondeling werden overgeleverd. Al hun verhalen raakten mij, omdat zij probeerden iets van hun leven te maken, ondanks alle moeilijkheden die op hun pad kwamen”.

Maar bedenk:

Het Ontwerp
Vervolgens moet het ontwerp, oftewel het bouwplan van onze publicatie gemaakt worden. Begin met het bepalen van hoofdlijnen in uw familiegeschiedenis. We kiezen een werktitel, bepalen de hoofdpersonen en de onderwerpen en maken een voorlopige inhoudsopgave. Eventueel kunnen we kiezen om ons te richten op het levensverhaal van een of enkele familieleden. Het is minder kostbaar en kan helpen om het verhaal boeiend te houden.

Familiegeschiedenis

Verschillende voorbeelden van publicaties worden getoond, sommige ter lering en vermaak en andere als een mooi voorbeeld.

Vragen hierbij: Publiceert u echt alle beschikbare informatie? Neemt u uw genealogie als basis, plakt u alle documenten op de juiste plaats? Daarna printen en klaar? Is dit uw familiegeschiedenis?

Vult de extra informatie echt iets aan? Doet het ertoe?

Bedenk:         

  • Moet u echt alle beschikbare informatie publiceren
  • Moeten alle documenten geplakt worden?
  • Wie zal dat allemaal lezen?
  • Wat is het onderscheid van uw werk van dat van anderen?
  • Wie zal het allemaal betalen?

Het schrijfproces

Als het voorwerk is gedaan kan het schrijfproces beginnen.
Schrijven vraagt Rust en Regelmaat!

Belangrijk zijn ook de “drie C’s”

  • Contact > begrijpelijke taal, volledig, maar bondig en aantrekkelijk.
  • Consistentie
  • Correctheid

Eindredactie

De laatste hand aan het geheel wordt gelegd, eventueel een voorwoord en inleiding geschreven. De definitieve titel wordt vastgesteld.

Dan kan daarna onze familiegeschiedenis worden gedrukt en uitgegeven, zodat we deze kunnen verspreiden.

Vormgeving

Tot slot werd als voorbeeld van een handleiding voor het schrijven het boek van Jan-Willem van de Wetering genoemd. Hoe schrijf ik geschiedenis? Handleiding voor het schrijven van een familie- of streekgeschiedenis. Dit is op internet te vinden. De prijzen variëren van €12,00 voor een tweedehands exemplaar tot ongeveer €17,95 voor een nieuw. Exclusief verzendkosten.

De heer Grimmelikhuizen had hand-outs gemaakt voor alle aanwezigen. Hiervan zijn er nog enkele aanwezig voor belangstellenden. Daarin worden de grote lijnen van zijn verhaal uiteengezet. Het 12-stappenplan staat erin beschreven en er worden voorbeelden genoemd van familiegeschiedenissen die geschreven zijn door professionele schrijvers.

Conclusie

Al met al een zeer boeiende en informatieve lezing! Bij deze zeer interessante lezing waren 22 personen aanwezig. Zij gaven Jos Grimmelikhuizen een 9,5 voor zijn lezing.
Jos Grimmelikhuizen BEDANKT!

Het 12 Stappenplan

De onderstaande stappen van het ‘stappenplan’, voor het schrijven van een familiegeschiedenis, zijn in de lezing toegelicht en van voorbeelden voorzien.

  1. Begin met een gedegen en breed genealogisch onderzoek
  2. Verzamel illustraties, orden uw materiaal
  3. Kies een basisontwerp, de werktitel en de de onderwerpen
  4. Vul, zo nodig, uw (onderzoek)gegevens aan en herhaal stap 2
  5. Maak u een voorstelling van de lezer(s)
  6. Maak een indeling van hoofdstukken
  7. Schrijf het concept
  8. Vraag, meer mensen, om commentaar
  9. Vul de tekst aan en schrap zo nodig passages
  10. Maak het werk compleet
  11. Plaats illustraties en geef het werk definitief vorm
  12. Verzorg druk, uitgave en verspreiding

Noot: Voor u aan stap 7 begint, voorkomt het maken van een kostenbegroting onaangename verrassingen of zelfs
het verdwijnen van het product van al uw inspanningen in een stoffige bureaulade.