Verslag van de lezing door Mr. A.H.G. Verouden (Aad) voor de NGV afdeling Betuwe op dinsdag 17 januari 2023.
Ook deze avond was er een select groepje personen, 24 stuks, aanwezig in de foyer van het Regionaal Archief Rivierenland voor de lezing van Mr. Aad Verouden. Als gepensioneerd inspecteur der rijksbelastingen en gerenommeerde genealoog hield hij een boeiend betoog hoe we door het interpreteren van de verschillende belastingregisters verder kunnen komen in ons voorouderonderzoek.
Zijn ervaring is, dat veel vastgelopen onderzoeken via het een of andere belastingboek kunnen worden vlot getrokken. Tijdens zijn lezing gaf hij een aantal voorbeelden van verschillende families die zo een flink stuk verder terug in de tijd konden worden gevolgd.
Het is bekend dat in veel bronnen nogal nonchalant is omgesprongen met feitelijkheden. Iemands naam werd opgeschreven zoals men hem hoorde dat hij uitgesproken werd. Dat betekent dat in dezelfde plaats de dominee of pastoor er een andere schrijfwijze op na hield dan de notaris of de schepenen, die de betrokkene soms onder een geheel andere naam kenden.
Ook kwam het regelmatig voor dat mijnheer A in zijn geboorteplaats met zijn vaders familienaam werd aangeduid maar in de plaats waar zijn moeder vandaan kwam, heel gewoon de familienaam van zijn moeder kreeg toebedeeld.
Zolang je maar over keiharde DTB-gegevens beschikt, kom je daar meestal nog wel uit.
Maar als die ontbreken, wat dan? Het antwoord is verassend eenvoudig: raadpleeg allerlei soorten belastingregisters.
Door de eeuwen heen gold voor alle belastingadministraties een ijzeren wet: Zorg dat de tenaamstelling juist is, anders kun je naar je centen fluiten.
Als voorbeeld geeft hij twee casussen.
Casus 1
Een stamreeks van de familie ‘de Waai’. Deze liep via een Sjoerd in de 19e eeuw in Delft naar Bolsward en vandaar naar Workum. Het waren pottenbakkers van vader op zoon. Het eindigde bij twee halfbroers in het jaar 1807. Eén van de twee was Cornelis Sjoerdszn en verder geen achternaam.
Het was de bekende speld in een enorme hooiberg. Zoeken naar een Cornelis met een vader Sjoerd gedoopt ca. 1720-1740. Opbrengst 12 ouderparen met vader Sjoerd en zoon Cornelis waarvan er één extra aandacht trok: moeder was Cornelisdr. Dit resultaat bleef ca. 20 jaar liggen.
In de loop der jaren kreeg Aad steeds meer belangstelling voor belastingregisters. Zo ook de Quotisatie registers van Friesland, per plaats, per persoon en beroep. Zoeken in Workum leverde een pottenbakkersbaas. En gehuwd met moeder Cornelisdr.:
11 november 1736 Sjoerd Pieters en Jetske Cornelisdr. laten een zoon dopen in Workum.
Sjoerd Pieters laat zich inschrijven in Workum (nodig om beroep te mogen uitoefenen). Door onderzoek in de belastingregisters kwam Aad vervolgens zomaar 4 generaties verder tot in 1625.
Casus 2.
2e geval eigen stamreeks.
Hij heeft inmiddels 21 generaties teruggevonden van zijn eigen stamreeks.
De oudst bekende voorvader leefde tussen 1265 en 1330.
In 1e instantie vastgelopen in het jaar 1660. Op een voorvader met andere achternaam. Aad vond drie maal naamsveranderingen. Het was duidelijk een bijzondere naam die niet veel voorkwam. Uiteindelijk werden er zes Verouden’s gevonden. In het blad Meijerij werden bij het Schuttersgilde van Esch drie Verouden’s gevonden met dezelfde familiewapens.
Dit waren achterkleinzoons van degene waarop was vastgelopen.
1660: Hendrik Lambertus Verouden. Getrouwd in Esch met de dochter van een aannemer genoemd: Timmermans, gedoopt 1661 de naam Verouden werd gegeven door schoonvader, d.i. de eerste maal dat de naam ‘Verouden’ voorkwam. Belangrijk is hier dat Hendrik Lambertuszn veel onroerend goed naliet. Huizen, een brouwerij en 27 stukken land.
Gemonde lag op de grens van vier heerlijkheden en had geen eigen bestuur. Het werd bestuurd door vier schepenen. Elk afkomstig uit één van de vier heerlijkheden.
Deze eigendommen van Hendrik Lambertuszn lagen in twee verschillende gemeenten;
St. Michielsgestel en Esch, daar was al gezocht maar daar was geen archief. Er waren wel twee belastingregisters!
Daar werden gevonden 9 stukken land in bezit van de weduwe van Hendrik Lambertus Verouden. Hij was in 1698 overleden, klopte precies met de akte van boedelscheiding.
In 1e register gezocht, kwam de naam Verouden niet in voor maar vroeger bleek er een sociaal-fiscaal nummer te zijn. De boeken werden naast elkaar gelegd. Onder één en hetzelfde fiscaal-sociaal nummer werden in de twee registers 9 stukken land gevonden die op naam stonden van Hendrik Lambertus Rademaker. Mogelijke schrijfwijze: Raedemaecker.
Er was geen boedelscheiding geweest want Hendrik Lambertus Verouden was enig kind! Hij erft dus per definitie alles.
De oudste voorvader werd gevonden door onderzoek in de Cijnsregister[1] van hertog van Brabant uit 1340. Op blz. 20 van het Bossche Protocol van 1365 vinden we een nadere boedelscheiding van de tweede voorouder Arend Vos, zoon van Jan Ridder. Deze persoon werd in de Crijnsregister van de Hertog van Brabant uit 1314 tweemaal gevonden. In
1367 wordt een nadere boedelscheiding gevonden, de oudste in de familie was soldaat, een ander timmerman. Waar de naam “Ridder” vandaan komt is onduidelijk, hij was niet van adel.
TIP!
Probeer eens een second opinion.
Huizen hadden vroeger vaak fantasienamen, later werden ze in registers vermeld met de naam van de bouwer of eigenaar.
Maria Teunissen van Manen,
Harry P. Houtzager
[1] Het woord ‘cijns’ is een term die we zowel in als na de middeleeuwen regelmatig in onze archieven tegenkomen. Cijnzen zijn ontstaan uit het leenstelsel, voortvloeiende uit de feodale verhoudingen in de middeleeuwen. Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘census’ en heeft volgens het woordenboek verschillende betekenissen: schatting, belasting, grondrente en erfpacht. Zie ook: bhic.nl, zoek op Cijnsregisters.