Het gericht van de Bank van Driel omvatte: Kerkdriel, Velddriel, Hoenzadriel en Rossum.
Vanaf 1335 zouden er dus signaten (boeken) moeten zijn geweest waarin de actes werden genoteerd van de Bank van Driel. Tegenwoordig beginnen de bewaarde boeken rond 1583 en is er een enorm gat van vrijwel 250 jaar. Er zijn slechts enkele losse stukken bewaard gebleven uit 1555, vrijwel te verwaarlozen. En de akten tussen 1583 en 1590 zijn zodanig aangevreten dat ofwel tekst ontbreekt ofwel de tekst vrijwel niet te lezen is.
In allerlei archieven en boekwerken komen actes (charters) voor uit die vermiste periode. Het zou daarom mogelijk moeten zijn om tot een soort ‘reconstructie’ te komen van deze schepenbank, en dat is het doel van deze website.
Hier een acte van 5 maart 1527.
05-03-1527. Adriaen van Tuijl en Jacop die Cock schepenen in Driel oorkonden dat meester Jan Huyghmans, priester en vicarius van het H. Kruisaltaar in de kerk van Saltbomel, met toestemming van de collator Jan van Huesden voor 50 pond heeft verkocht aan Ot van Malborch een stuk land in Oensel tussen koper aan weerszijden. |
Wij Adriaen van Tuijl ende Jacop die Cock scepen in Driel tugen, dat voir ons comen is meister Jan Huijghmans, priester ende vicarius in der tiit vanden heilighen cruijs altaer binnen der kercken van Saltbomel gesticht, ende heeft mit wille ende consent des collatoers Jans van Huesden vercoft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penninghe, goet ende geve, die hij als vicarius vsz. ghieden, dat hem betaelt sijn, een stuck lants in alsulcker groetten als dat gelegen is inden gericht van Oensel tusschen Ot van Malborgh aen beiden sijden, off tusschen allen dengenen die daer mit recht alomme naest lant gelegen sijn, Ot van Malborch vsz. in enen eijgendom, sonder dijck ende sonder thijns, erfflijcke te besitten. Ende meister Jan als rectoer voirscreven verteech op dit lant voirscreven. Hij geloefden daerop doen te vertijen alle diegene die daer mit recht op vertijen sullen. Hij geloefden oeck te waren dit lant vsz. den voirsz. Ot van Malborch jaer ende dach als recht is tegen alle diegene die ten rechte comen willen, ende alle voirplicht aff te doen van denselven, In orconde onser letteren gegeven int jaer onss heren dusent vijff hondert soeven ende tweijntich den vijfften dach in den Merte. |